Een doodnormale treinrit

Station Brussel-Noord – donderdag 17:35 – motsneeuw.
De computervrouw roept om dat de trein richting huiswaarts met een vermoedelijke vertraging van 27 minuten zal aankomen. Dat ten gevolge van een probleem met de ‘treinsamenstelling’.
Een probleem met de ‘treinsamenstelling’.

Proef het woord: Treinsamenstelling. Hoe moeilijk kan het zijn om een trein samen te stellen? Ze doen verdorie al in ‘treinsamenstellen’ van in 1835!
Oei oei, heb ik hier nu wel een trein samengesteld met 7 locomotieven en 1 coupé. Stom van mij.
Of nog: Mja, het percentage wielen was deze keer wel echt te laag.
De kleur van de bovenverdieping metsjt niet echt met de kleur van mijn das, jammer, opnieuw samenstellen die handel.
27 minuten vertraging voor het avondeten, het wordt dus weer een saaie treinrit. En koud! Koud!

De trein rijdt het station binnen, stopt en de deuren klappen open.
Stel nu dat die trein boemestevol zit. Berstensvol menschen. Stel. Bijna natuurlijk voor een piekuurtrein.

Je moet rechtstaan, samen met nog een tiental anderen in het stukje trein tussen twee coupés in.
Stel nu dat je jezelf in gezelschap bevindt van onder andere: een Surinaamse Big Mama met van die tingellellen. Er zijn ook nog twee kale heren, nu ja, kaal, ik bedoel met alleen een beetje haar hier, zo hier zo, en vanboven niks, je kent het wel.
Stel nu dat er ook nog een ranke blonde waaiboom staat, een polsstokspringster, ben ik zeker van, dat moet haast wel, zo latterig lang, minstens is ze meerkampster.
Er staan ook nog twee studentikoze pummels en een vrouw met beenhouwershanden. Met zo van die handen waarvan je eerst denkt: nou nou mooie handen zijn dat wel – maar direct daarna-  jammer toch dat het beenhouwershanden zijn.
Wel, stel nu dat je daar de hele rit mee moet doormaken.
Wel, dat is een saaie treinrit.

Stel nu dat er ook een schizofrene psychopaat aan boord is.
Stel nu, stel, zeg ik, stel dat je met je neus in de oksel zit van die schizofrene psychopaat. De schizofrene psychopaat heeft stinkende oksels. Stel.
En plots begint die tegen je te praten, in gebroken frans.
Ik zal toch wel naar de politie moeten gaan, sorry, maar ik zal zeker naar de politie moeten gaan, zo kan het niet langer meer. Dit is er nu net eentje teveel geweest. Hoeveel zijn het er nu al? Dat begint wel op te lopen hoor. Het derde ongeval met de Merc de laatste maanden. Neen zo kan het niet langer meer…
Ik kijk op, en merk dat hij het niet tegen mij heeft, maar tegen zichzelf. Hij kijkt heel wazig tot verdwaasd door slechtgeslepen brillenglazen, en blijft maar doorratelen: Een afbetaling van 1800, ja ongeveer 1800 moet dat zijn, laten we zeggen 200 per maand, daar kan ik mee leven ja, dat is inderdaad een goed idee. Ja, het mag gewoon op mijn zichtrekening, dat vind ik niet erg, laten we dat afspreken…
En zo bazelt hij maar door, de hele treinrit lang.

Het wordt me teveel, en ik tracht weg te kijken van de oksel. Ik zie zijn gebalde vuisten.
De man heeft geen duimen!
Geen enkele duim, noch links noch rechts.
Daar waar zijn duim hoort te zitten is er vel als van een grote steenpuist, glad, maar toch eeltig, effen bedekt maar toch gekloven zelfs gebroken.
De duimloze ziet me kijken en gaat verder: En toch ga ik naar de politie!

Stel nu, dat dat allemaal waar was.
Wel dan nog, was het een saaie treinrit geweest.
En het was niet eens allemaal waar. Hij miste maar één duim.
Saai saai saai.

Geplaatst op 7 februari 2013, in Heb ik dat weer. Markeer de permalink als favoriet. 11 reacties.

  1. en stel dat je thuis komt, het eten koud is en de microgolfoven pas ontploft is.

  2. De Waerboom ken ik. Maar die is niet blond en ook niet rank. Dus ik snap er alweer niets van. Maar ja, ik zou dan ook geen trein kunnen samenstellen, dat lijkt me complex zo’n vierdegraadsdifferentiaalvergelijking met te veel randvoorwaarden. Volgens mij geeft die geen oplossing in het veld vand e reële getallen. Vandaar dat het ook bij de NMBS irreëel is.

    • Ik vind dat dat nog meevalt.
      Per zeven coupés één locomotief.
      Per trein, één coupé eerste klasse.
      Minimum één eerste klasse per zes rijtuigen.
      Een maximum van 48 wagonnetjes.
      O ja, en twee treinbegeleiders per trein.

      Indien niet beschikbaar -> organiseer staking.

  3. Ik vind dit best een boeiende treinrit 😉

  4. Dan nog liever met de auto in de file :geen stinkende oksels (of het zouden je eigen oksels moeten zijn die stinken), geen duimloze ratelaars, niet teveel mensen in een te kleine ruimte maar een zelf gekozen muziekje en een sigaretje. 😉

    • Neen, maar wel een A4 die vindt dat je niet snel genoeg vooruitkomt en dan tegen je bumper begint slalommen. Als je dan plots remt om hem een lesje te leren, moet hij ‘vrats’ uitwijken, komt hij tegen de vangrail terecht, gaat over kop, wordt gekatapulteerd naar de baanvakken over de middenberm, veroorzaakt er een kettingbotsing met 4 doden, en meteen zit de baan dicht voor een halve dag.
      En op de terugweg sta je dan in die file.

      Het is het toch ook niet helemaal hoor.

  5. Zo’n treinrit lijkt mij best interessant hahaha.

  6. Wat is dat toch allemaal met die steenpuisten? Eerst bij Menck, nu hier… Doe eens iets aan jullie eetgewoonten, zeg! Dat komt er van als ge uw eten opwarmt in een ontplofte microgolfoven.

  7. Slaapverwekkend verhaal zeg. Weet je zeker dat het niet de nachttrein was? 😉

    Mooie omschrijvingen. Vooral die paragraaf over die beenhouwershanden! Hulde!

Plaats een reactie