Maandelijks archief: maart 2012
Sliep-uit, sliep-uit!
Het lentezonnetje, dat kan toch goed doen. Zelfs de meest doorroeste kantoorwijken, gepramd tussen klaverbladen en provinciale dodenbanen, omzoemd door laagvliegende Boeings, krijgt plots een zachte blink.
Een lage zonnestraal doet het stof dansen op kantoor, een mens wordt er vrolijk van. En omdat het buiten nog vrolijker is, deed ik over de middag een stapje in de wereld.
Hoe grijs en grauw een Belgische industriezone of slaapstad ook mag zijn, altijd, maar dan ook altijd, vind je er een verloren stukje groen. Zo heb ik op vijf kilometer van de Nieuwstraat in Brussel ooit eens een koe omhelst. Okee, ik weet het, ik weet het, maar toch, probeer dat maar eens in Tokyo.
Ook in mijn zweetgemeente ligt een onooglijk parkje. Twee keer niks, een scheet groot, en de helft is dan nog opgeofferd aan de plaatselijke voetbalclub. Zo’n clubje dat al decennia pendelt tussen de nationale en regionale competitie.
Maar het was een park. En het was groot genoeg om een paar bankjes te herbergen, weggemoffeld in de schaduw van een struik. Daar ben ik gaan zitten, om mijn boterhammetje op te eten.
En passant keek ik naar de machtige houten pilaren aan de zoom van het gras. Kaal maar bottend. De takken strekten doelloos naar het vliegtuig dat een streep trok in de nog fletsblauwe lucht.
Aan een boom hing nog één fel groengeel blad. Het viel op omdat het zo contrasteerde met de bruine hersfstkleuren. Het was dan ook een zeer groot blad. Ik keek gebiologeerd naar het blad. Was dat wel een blad? Voor een boomblad was het me te groot precies. Een plastiek zak? Nee. Een vogel? Wielewaal? Maar die is geelzwart, niet geelgroen. Ik pienste mijn ogen en spitste de oren. Het was een vogel, en hij zei tji-puut, tji-puut, tji-puut. Ik ken geen vogel die tji-puut doet.
Ik sloop naderbij. Het blad bleef zitten. Toen kwam er een tweede blad aangewaaid. Het ging zitten naast het eerste blad en ze begonnen te kussen, en kopjes te geven: een koppel halsbandparkieten.
Dat had ik nog niet gezien in het wild. En daarna nog een, en daarna nog een koppel. Drie koppeltjes halsbandparkieten vond ik terug, daar in mijn groene driehoekje tussen alle denkbaar verkeer. Een cadeautje van Meneer Florizoone, toenmalige directeur van de Brusselse Meli, die in ’74 eens gek wou doen, en er een veertigtal losliet in hartje Brussel. Ik heb het opgezocht. Ze zijn ondertussen met 10.000 in België. Dus niet eens zo zeldzaam.
De halsbandparkiet. Ze zijn mooi groengeel, en ze zeggen Sliep-uit sliep-uit sliep-uit.
En toen was mijn middagpauze om.
Zonder honden
Omdat onze kat ons heel de nacht heeft wakker gehouden met zijn krols gekroel. Miaawkes.
Eerlijk duurt het langst
Getuige onderstaande uittreksels uit hun mailtjes…
Eerlijk gezegd, en met alle respect, ik vond dat we dat verdienden.